MET VAKANTIE




 






Met vakantie


Vakantie kunnen voor kinderen heel lang duren en dan is een onderbreking waarbij iets wordt ondernomen door het hele gezin een uitkomst. 
Al heel vroeg maak ik binnen het gezin met de gewoonte zoveel mogelijk op vakantie te gaan. 
Voor mijn vader is het blijkbaar een ongeschreven wet dat je zo veel mogelijk op vakantie moet gaan. 
Doet hij het voor zichzelf om bij te tanken, omdat het journalistenberoep best vermoeiend is en onregelmatige diensten inhoudt? 
Mogelijk ziet hij het als een verplicht onderdeel van de opvoeding en daar acht ik hem best toe in staat. 
Het is een verzetje als de hele boel wordt opgepakt en we verkassen naar een andere plek. 
Creativiteit is geboden, want de kosten moeten laag blijven. 
Er zijn veel deelnemers en de omgeving moet iets bieden waar we onder normale omstandigheden niet aan toe komen. 
Voor kinderen betekent dat bos, lucht, zand,  water en een redelijks slaapplek. 
De eerste gezinsvakantie herinner ik me als de kampeerpartij in Gaasterland. 
We zijn helemaal op oorlogssterkte. 
Hait, mem en alle broers en zusters. 
Thijs en ik zijn kleine ventjes van een jaar of drie, vier, 5. 
Gaasterland is een mooi bosrijk gebied en we komen midden in het platteland terecht op een boerderij. 
De grote koeienstal is daar leeg en er zijn strooien bedden voor ons gemaakt met heuse lakens en kussen. 
We hebben onze slaapplaatsen letterlijk op het stro in de koeienstal. 
Slapen alleen de kinderen hier? 
Ik weet het niet. 
Wij vinden het men hen die er ook slapen in ieder geval erg spannend. 
Als kleinsten worden we behoorlijk verwend en krijgen we veel aandacht. 
Ik herinner me een knetterend vuurwerk en omdat we in een stal slapen met gevaar van inslag en brand, worden we wakker gemaakt. 
Het is een beangstigend omweer en bij de tomatenkassen waar we veel tomaten uit eten slaat het glas stuk. 
We komen op de foto met het hele gezin en zus Jannie heeft me bij zich getrokken want ik ben schuw voor de fotograaf. 
Er mist een persoon en dat Klaske. 
Volgens de uitleg zat ze achter een jongen aan en ontbreekt ze op de foto. 
Het succes van deze operatie koestal blijkt als we bij de volgende vakantie weer in een stal kunnen overnachten. 
Deze keer gaan we naar een boerderij in Schipborg en daar beklimmen we regelmatig de Kiemelberg. 
Het is een grote open heuvel waarvandaan je een prachtig uitzicht hebt op de omgeving en via de steile hellingen kun je prachtig met een rondvaart op een kar naar beneden rijden. 
Ook deze vakantie blijft hangen in de herinnering.

Heit en mem hebben geleerd van deze vakanties, dat het slim is van tevoren niet aan te kondigen, dat het moment daar is om te vertrekken. 
Zo worden we in een zomer op een ochtend gewekt. 
We gaan naar Putten met de trein. 
Het is voor ons de eerste keer dat we een langere reis met de trein maken. 
In Putten woont familie, om precies te zijn in de buurt van Putten in Veenhuizerveld. Oom Henk een broer van mijn moeder, de enige broer die niet emigreerde naar Canada heeft daar een kippenboerderijtje. 
Hij woont daar op doktersadvies in verband met een zwakke gezondheid. 
Oom Henk lijkt veel uiterlijk althans op mijn broer Folkert. 
Dat vindt tante Lies. die dat overal loopt te verkondigen. 
Tante Lies is een hartelijk geïnteresseerde vrouw en ze is gek op oom Henk. 
Ze is van huis uit niet onbemiddeld en het is heel goed mogelijk dat haar ouders bijgedragen hebben aan het bekostigen van de kippenfarm. 
Het terrein beslaat een perceeltje bouwgrond en enkel flinke kippenschuren en er wonen neven en nichten, kinderen van oom Henk en tante Lies. 
Het zijn Janny, Martha, Corry, Hetty en later komt er nog een broer Jan. 
Met Heit en mem is alleen broer Thijs mee en we wonen zeker  veertien dagen samen met het gezin Dragstra. Met de oudste meisjes, Martha en Jannie klikt het best . 
Jannie is erg spontaan, gewiekst, ad rem en ze praat goed en graag. 
Als zij er bij is valt er altijd wat te praten. 
Martha is veel stugger en minder spraakzaam en dat geeft evenwicht. 
We lopen langs paadjes langs akkers en weilanden, want we hebben het voordeel, dat de dames de weg op hun duimpje kennen. 
Zo smaken we het voorrecht op plaatsen te komen. waar je allen komt als je vertrouwd bent met de omgeving. 
Zo lopen we helemaal naar Putten om daar ergens te helpen met het opbinden van schoven. 
Daar krijgen we gauw de slag van te pakken. 
We zien hoe oom Henk die een pestkop eerste klas is een kip slacht die zonder kop wegrent en we schrikken ons een hoedje. 
Tante Lies kan niet zo goed koken, althans volgens mijn moeder. 
Haar kippensoep is echter van buitengewone kwaliteit en als ik het me goed herinner behoorlijk vet. 
Het maakt niet uit, want tante Lies is uiterst slank bij het magere af en als ik de Zoete Suikerbol lees dan denk ik bij bakkersvrouw aan haar. 
Hoogtepunt is het vangen van alle kippen in de hokken. 
Ze moeten ingeënt worden en een voor een gepakt, geënt en in een ander hok gezet.
Het is een heel werk en alle kinderen die kunnen en willen helpen dapper mee. 
Ik krijg heel wat gepik van de snavel aan de handen te verduren tot ik doorkrijg hoe ik de kip moest vasthouden zonder gepikt te worden, handen onder de vleugels. 
De omgeving is hier zeer bosrijk. 
Eigenlijk ligt de kippenboerderij midden in het bos. 
Mijn moeder heeft het niet zo op bos. 
Ze is liever in de ruimte zoals het strand, maar deze vakantie is natuurlijk goedkoper, want je logeert bij familie. 
Er is een grote herdershond die dient als waakhond. 
Iedereen is een beetje bang voor hem, want hij is erg groot. 
Thijs niet. 
Hij kan reuze opschieten met honden. 
Op een gegeven moment zijn we hem kwijt en tenslotte vinden we hem achterin het hondenhok, slapend en de hond bewaakt hem. 
Ik denk, dat als je naar Thijs toe had gewild je niet langs de hond gekomen was. 
Jannie en Martha zien we na deze vakantie nauwelijks meer. 
Martha zal later nog een blauwe maandag in de stad Groningen op kamers zitten. 
Op een dag komt er enkele jaren later het bericht. dat Corry geschept is op straat door een auto. 
Zij overlijdt, Oom Henk is dan ook al overleden vanwege zijn zorgelijke gezondheid. Tante Lies houdt zich merkwaardig sterk overeind en slaat zich door alle tegenslag heen. Martha is een van de weinigen, die haar houding niet zo goed begrijpt en houdt het contact een tijdlang af, omdat het niet meer zo botert.

Het jaar daarop kunnen we blijkbaar niet meer terecht bij tante Lies, maar is er is een andere oplossing. 
Inmiddels is Sylvia werkzaam aan de vakantiekinderkolonie in Voorthuizen.  
Zij heeft een vriend gevonden in Voorthuizen. 
Zijn naam is Henk Donkersgoed en hij komt al bij ons aan huis.
Henk heeft een brommer en is een vriendelijk jongeman. 
Zijn zus woont met haar man op een keuterboerderijtje langs de weg van Voorthuizen naar Putten en zij zijn bereid Thijs en ik als gasten op te nemen in het gezin. 
Er zijn drie kinderen een ouder meisje Corrie een jongen van mijn leeftijd Peter en een jongere broer Klaas. 
Peter is een echte kwajongen die alles durft en graag stoere dingen doet. 
Zo rijden we eens samen op de fiets om een teil op te halen. 
Ik zit bij hem achterop en hij zet de teil op zijn kop, zodat hij niets kan zien en ik moet dan zeggen hoe hij moet sturen. 
Al gauw hobbelen we omdat de weg heuvelachtig is alle kanten op en het is levensgevaarlijk maar we hebben dikke lol. 
Als we het later bij hem thuis vertellen, krijgen we op onze donder.

Zelden heb ik zoveel gegeten als in die vakantie.
Thijs en ik vreten de mensen daar werkelijk de oren van het hoofd.
Als we van het zwembad komen en we hebben het avondeten gehad dan hebben we na een uur al weer honger en dat geld voor ieder van ons.
Er worden weer boterhammen aangerukt, maar onze gastvrouw kijkt wel eens zorgelijk. We hebben nauwelijks tijd om aan huis te denken. 
Een groot probleem is het feit, dat Thijs en ik nog allebei bedwateren. 
Gelukkig is het bekend, maar toch betekent het een hele belasting. 
Op een middag mogen we met Sylvia mee naar de vakantiekinderkolonie. 
Daar op het terrein zijn alle kinderen buiten en krijgen we limonade. 
De kinderen komen allemaal om Thijs en ik heen staan en loeren ons aan als stomme koeien die in een weiland naar een voorbijganger kijken. 
Ze zeggen niets en dat maakt me bloed nerveus. 
Ik ken er niemand van. 
Ik begin te huilen en ik word door mijn zus opgevangen.

Ik moet denken aan die keer dat ik met mijn ouders een fietstocht maakte naar het Friese Opende achterop de fiets. 
Ik ben helemaal alleen mee en we bezoeken een postbode die vader kent van vroeger. De postbode heeft een dochter Sietske. 
Haar had ik al eens bij ons thuis gezien op bezoek en toen was ik al verliefd Sietske is de vergrote uitgave van Sienie Cleveringa. 
Dezelfde vriendelijk dromerige ogen en blond springerig haar.
Ik ben graag in Opende en ik durf ook al even naar buiten te gaan waar kinderen op straat spelen. 
Misschien klikt het en mag ik meedoen. 
Maar nee hoor. 
Weer de stomme koeien show. 
Ze gaan in mijn buurt staan en kijken me aan. 
Dat duurt een poosje. 
Dan trekt een van hen de stoute schoenen aan en opent zijn mond: 
“Wat dochst do jir in de Pein jong.” 
Vriendelijker kan het niet. 
Ik wordt niet geaccepteerd. 
Ik ben een indringer en ik druip maar weer af naar binnen.

In Voorthuizen fietsen we heel wat. 
Vooral naar het openluchtbad met een zandstrand. 
Het is een geweldige plek voor kinderen en als het weer goed is zijn we er als het moet de hele dag. 
Corry is er ook bij en het is alsof je een oudere zus bij je hebt. 
Zwemmen kan ik nog steeds niet . 
Ik ga in het water liggen en zet hand voor hand op de bodem en loop zo op mijn vuisten door het water heen, trappelend met de benen. 
Deze beweging helpt me toch vrij plotseling de zwemslag te pakken te krijgen en aan het eind van de vakantie kan ik zwemmen. 
Intussen zijn er bij onze  gasthouders problemen. 
Ze kunnen ons geen onderdak meer verlenen. Is de verkering uit tussen Sylvia en Henk, eten we te veel en zijn we te duur, of komt het door het bedplassen. 
We weten het niet, maar vinden het ook wel weer goed om naar huis te gaan. 
Later horen we van Henk, dat hij onderweg op zijn brommer het ding in fik ziet gaan. 
Hij stopt, stapt af en probeert te brand te plussen met zijn plas. 
Het beeld werkt op de lachspieren van mijn zussen en ze gebruiken het feit als argument voor het terecht uitmaken van de verkering. 
Henk Donkersgoed wordt niet mijn zwager, maar aan zijn familie dank ik een mooie vakantie.

In Julianadorp wonen Tante Klas en oom Jan Van Baaren.
Hun oudste zonen John en Henk zijn van onze leeftijd, Daarna komen de jongens Martin en Leo en dan is er als nakomertje nog een meisje Anja.
Oom Jan Van Baaren overlijdt aan kanker.
Hij is een echte lieve man, van wie je je niet kunt voorstellen dat hij ruzie laat staan vijanden heeft.
Bovendien zijn hij en zijn vrouw bijzonder hartelijk.
Af en toe reizen we erheen en genieten van het grote uitgebreide strand bij Julianadorp.
Het is er dan nog niet volgebouwd met zomerhuizen.
Aan zee leven we ons helemaal uit met zwemmen.
Vliegeren, zonnebaden en wat doe je nog meer als kind op het strand.
Tegen de golven induiken blijft toch steeds het mooiste.
We trekken op met onze neven die ons alle interessante plekken laten zien.
Het zijn vooral Greet en Lena die hier logeren in de zomervakanties.
Zij hebben de sterkste band met de familie van Baaren , waarvan we de naam van Baaren zo uitspreken dat er een extreem lang aaaaaaaa wordt gebruikt.
Zo spreken ze in Noord- Holland.
Het klinkt allemaal, losjes, gemoedelijk en “we hebben nog wel even tijd”.

Als Thijs en ik later regelmatig naar Texel gaan om te werken, komen we altijd langs en worden we hartelijk ontvangen.
Oom Jan is dan al gestorven en Anja is dan nog maar 8 jaar oud.
Ze slaat er zich moedig door heen.

Moeder wil niet meer de bossen in , maar naar de open zee. 
Ze wil ruimte zien en we gaan naar Ameland. 
Thijs gaat mee. 
Martha, mijn oudste zus gaat mee met zwager Jan Kremer. 
Martha is in verwachting en heeft het niet gemakkelijk, af en toe schiet ze even in een crisis en Thijs en ik vinden dat best wel eng. 
In september erna wordt haar zoon Gerard geboren, mijn eerste oomzegger, dus is ze al behoorlijk ver heen. 
Met vader wandel ik veel langs het strand richting het Oerd, waar we helemaal vergeten wie en waar we zijn en vooral wat er gebeurt in de wereld. 
Onderweg voert hij met mij het onuitwisbare gesprek over hoe het verder moet op de HBS na het blijven zitten in klas 2. 
Hij trekt zichzelf en mij over de streep.

Mijn vader geniet die vakantie geweldig. 
Hij is daar helemaal op zijn plek en straalt dat ook uit. 
Thijs en ik maken vaak tochten door duinen via de coöperatie waar winkels staan en een kindervakantiekolonie is. 
Thijs heeft daar ervaring mee en vertelt er wel eens over. 
De strandweg kennen we op ons duimpje.
Boodschappen doen we bij de groenteboer op de plek waar de badweg een hoek van 90 graden maakt. 
Gemaakte foto’ s kunnen we dan al afhalen bij de fotograaf aan de strandweg.

Naast de camping achter duinen ligt de ijsbaan. 
Het is in de zomer een grote grasbaan midden in het bos dat er omheen ligt en op dat terrein wordt bijna iedere avond gevolleybald. 
Ik kan me daar helemaal uitleven. 
Op de HBS ben ik net met het spelletje begonnen in competitieverband. 
Om een uur of zeven komen allen uit de omgeving, die willen volleyballen hier naartoe. Er worden groepen gemaakt en in tournooivorm wordt er een competitie gespeeld totdat het licht uitgaat aan de hemel. 
Buiten volleyballen op een droog begaanbaar terrein is je van het, mits er weinig wind staat. 
Voordat je het weet is het tijd om te stoppen. 
Deze vakantie staat in mijn geheugen gegrift als die van Zon en Duin. 
Dat was ook de naam van het huisje.

Later zal ik met Heleen nog eens terugkeren op Ameland. We hebben een tent meegenomen, dubbeldeks. 
Voor die tijd nog modern. 
We willen zelf eten koken, afwassen en dergelijke en gaan dus voor 100% procent kamperen. 
Natuurlijk ben ik elke avond weer aan het volleyballen . 
Heleen doet ook wel eens mee, maar het is haar sport niet. 
Ze zwemt liever. 
Ze gunt me het volleyballen wel, want ze maakt geen bezwaar.
Een keer trekken we de stoute schoenen aan door op een dag met mooi weer vanuit de strandweg van Nes langs het strand te wandelen richting Hollum en Ballum. 
Daar ben ik nog nooit geweest, omdat het Oerd altijd voor ging bij de wandelingen die ik meemaakte.

We komen inderdaad bij Ballum terecht, maar besluiten terug te gaan, want er komt bewolking aan de hemel die voor ons een aanwijzing is om een veilige plek te zoeken. We besluiten het erop te wagen en de weg langs het strand terug te nemen. 
Al spoedig worden we door een flinke onweersbui ingehaald. 
We voelen ons zeer onveilig zo dicht bij het open water en besluiten het schelpenpad op te zoeken, dat verder duin inwaarts ligt. 
Misschien is het hier veiliger i.v.m het inslag van de bliksem. 
Helaas is het schelpenpad voor ons onbegaanbaar, want we lopen op blote voeten en hebben geen slippers of sandalen mee. 
Op het schelpenpad vermoorden we onze voeten. 
Ondertussen neemt de buit toe in sterkte. 
We besluiten het erop te wagen en langs het strand te gaan hardlopen. 
Dat doen we en zetten de sokken erin. 
Moeizaam volgt Heleen me. 
Ze heeft niet veel ervaring met hardlopen, ik des temeer. 
Ik probeer haar te stimuleren de pas er in te houden, in verband met de bliksem die lustig langs ons heen slaat.

Eigenlijk zijn  we een beetje in paniek. 
Er is ook nergens een gebouwtje of hut waar we kunnen schuilen en de regen dendert over onze met badpak of zwembroek schaars geklede lijven. 
We hebben het gevoel dat we lopen voor ons leven, maar de strandweg van Nes nadert. We zien de twee hotels aan het strand, die bedreigd worden door de afslag van de naar binnen slaande vloed. 
Gelukkig we zijn er we slaan de badweg in en zoeken een veilig heenkomen via onze tent waar we schone en droge kleren aandoen. 
Zelden heb ik zo in de rats gezeten bij een simpele strandwandeling. 
Je bent de gevangene van je eigen gecreëerde probleem.

We lopen veel deze vakantie en vooral in de regen. 
Elke morgen naar Nes om koffie te drinken en de krant te lezen ergens op een terras, een gewoonte die nog overgehouden hebben van onze reis naar Italië naar Siestri Lavante. 
We doen de boodschappen voor die dag en voor de middag plannen we iets om te luieren of te wandelen.
’s Avonds zijn we meestal zo moe dat we na een avondwandeling het wel geloven en liggen te maffen als rozen. 
We hebben inderdaad bijna alle warme maaltijden zelf gekookt en we zijn er trots op. Als het geld op is, gaan we terug. 
Er  nog een weekend in de planning, maar het kan er niet meer af. 
In dat weekend komt buurvrouw Wieringa met het nieuws, dat haar zoon Dirk van de camping bij Nes is gewaaid na een wervelstorm, waarbij ettelijk doden zijn gevallen en de caravans meters door de lucht verplaatst zijn. 
We vertellen haar, dat we net een dag terug zijn en precies op dezelfde camping hebben gestaan. 
We hebben stom geluk gehad. 
Het heeft maar een nacht gescheeld.

Tussen 14 en twintig jaar staan de vakanties voornamelijk in het teken van vakantiewerk. Af en toe is er geld en mogelijkheid om er tussen uit te knijpen. 

Tussen Hook van Holland en Harwich
De eerste reis naar het buitenland, die ik maak is naar Londen samen met zus Greet . 
Ze werkt dan als verpleegster in Groningen en ik heb veel contact met haar. 
Greet weet zich perfect te kleden en heeft helblond haar. 
Ik verdenk haar ervan dat ze het bijkleurt, maar daar is ze, naar mijn smaak nooit echt eerlijk over, want ze blijft het ontkennen, maar zonder overtuiging.

Buckingham Palace

Op jeugdfoto’s heeft ze wel spierwit en dun haar. 
Eigenlijk heb ik een hekel aan geverfd haar.
Ik zie het als een gebrek aan zelf acceptatie en voor mij is dat de belangrijkste taak in je leven: 
Leren je zelf te accepteren. 
Met haar daarover praten doe ik niet. 
Ik vind dat te bemoeizuchtig, maar jammer vind ik het wel. 
Greet is de ideale maat om mee op reis te gaan. 
We zijn het meestal eens over wat we gaan bezoeken. 
Ze is gelijkmatig van humeur en zelden chagrijnig. 
Ze ziet niet op tegen een flink eind wandelen en we laten regelmatig de metro links liggen met zijn aparte, overal herkenbare lucht en lopen door de stad heen. 
Het binnenkomen van de stad met het treintje van Harwich is al een belevenis. 
Het lijkt een boemeltreintje dat reusachtige bochten trekt, zodat je uit het raam hangend gemakkelijk het voorste gedeelte ziet rijden.

Trafalgar Square
Voor mij is Londen de stad van Charles Dickens en mijn ogen zoeken steeds plekken die ik herken van verfilmingen van Oliver Twist e.d. Londen is naar mijn smaak een groot museum dat ingericht is met spullen die de Engelsen overal op de wereld hebben gejat zonder toestemming te vragen. 
Dat zou nog eens een schadeclaim kunnen opleveren! 
Zelfs de vloeren, trappen en plafonds zijn gemaakt van gejat materiaal. 
De gebouwen die typisch Engels zijn, blinken uit door soberheid: 
Downingstreet 10 en de Tower, maar bij elke stap word je herinnerd aan het imperialistische verleden van Engeland met zijn vele koloniën.

Jan Thijs de Haan

Greetje de Haan
















Opvallend voor ons Nederlanders is de gecreëerde rust in de parken van de stad. 
Het zijn oases van rust in de grote stad, die je daar alleen opmerkt door het aanhoudend gezoem van auto’s. 
Bij het St. James park is er altijd de herkenning als ik de film Blow Up zie. 
Hyde Park is natuurlijk geweldig. 
We lopen er op een zaterdagmiddag naar toe en raken in de ban van de zeepkisten redes die vooral in die tijd aan de lopende band worden afgestoken. 
Natuurlijk kijken we naar de bobby’s, naar mensen en kinderen die proberen de schildwachten af te leiden, terwijl ze staan te wachten op de aflossing van de wacht bij Buckingham Palace en andere plaatsen. 
De hele stad ademt al de sfeer van de Beatles, de democratisering en het begin van de flower power. 
We komen langs het winkeltje van Mary Quant en ’s morgens beginnen we met het Engelse ontbijt.

Trafalgar square
Zijn we naïef? 
Doen wij het goed? 
We beginnen met de toastjes met spek en stijfgebakken ei en worstjes. 
We nemen cornflakes met melk. 
Voor ons nieuw. 
We eten boterhammen met jam. 
We drinken er koffie en thee bij. 
Kortom we eten alles van tafel en als we  2 uur later door een park lopen, gaan we zitten op een bank en vallen bijna in slaap. 
Zo is onze spijsvertering bezig. 
Zoals vaak in een ander land bevalt het eten ons heel goed. 
Het is anders en je bekommert je nog niet om cholesterol en vet en ongezondheid.
We eten patates bij Wimpy’s eigenlijk de voorloper van Mac Donald. 
Waar zijn ze gebleven de Wimpy’s met de zeer smal gesneden flinters aardappelen en niet te vergeten de verschillende sausen?

In Londen
We lopen zoveel af in de stad dat we baat hebben bij het stevige eten dat we tot ons nemen. 
Ook ’s avonds als we moe terugkeren in het hotel is er nog wel een warme of koude hap. 
Als je een week de tijd hebt om in Londen rond te lopen, moet je niet kieskeurig zijn. Wat je gezien moet hebben, bezoek je als eerste en voor de rest pik je zoveel mogelijk mee. 
Madame Tousauds is een must en daar gaan we zeker naar toe. 
De Tower met de kroonjuwelen en de martelwerktuigen bezoek je uit piëteit voor het Engelse verleden. 
De Royal Albert Hall, St. Pauls Cathedral, de Mall, de warenhuizen. 
Je komt ogen tekort en inderdaad is veel wandelen soms een uitkomst, omdat je vaak zomaar tegen dingen aanloopt die je toch al graag wilde zien. 
Als we terugkeren naar ons hotel moeten we vanuit het laatste metrostation richting hotel door een stadsgedeelte dat deprimerend werkt. 
De gebouwen en wegen zijn erg verwaarloosd. 
Wij zouden in Groningen praten over de achterbuurten van de stad. 
Tot overmaat is er ook nog de beruchte vuilnisstaking in de stad en overal zien we containers en plastic zakken met vuilnis. 
De zakken zijn vaak opengereten en hebben hun inhoud over de straat verspreid. Bepaalde wijken van Londen zien er in die tijd niet appetijtelijk uit. 
Waar de toeristen komen is alles OK, maar heb je een hotel achtera, dan kijk je je ogen uit het hoofd.
Greet in een Londens park
Het past allemaal in mijn theorie dat Engeland een natie is die gedoemd is weg te zakken in de vergetelheid. 
Het feit dat ze zo slaafs achter de VS aanlopen, terwijl ze die eerst de baas waren, is daar een voorteken van. 
Er zijn geen natuurlijke bronnen die passen bij de ontwikkeling van de tijd, zoals olie en aardgas. 
Aan het achteruitboeren van de belangrijkste voetbalclubs die schuld op schuld stapelen, zie je het naderend faillissement van een land dat gedurende een lange periode de wereld in zijn macht had. 
De grote Engelse clubs zijn weer financieel gezond geworden met geld van de Russische of Arabische maffia. 
Het trotse Albion is bezig een karikatuur van zichzelf te worden, veroordeeld tot economische onderdanigheid. 
Wie zo naar Engeland kijkt, begrijpt de Engelse behoefte aan conservering van allerlei glorietekens uit een roemrijk verleden.


In een Londens park
Aan tradities wordt vastgehouden, zoals het ontruimen van het parlement om een bom te zoeken die er niet is en witte shirtjes op Wimbledon. 
Londen staat stijf van historie, maar hoe zit het met de toekomst. 
Terwijl ik dit vertel, verbaas ik me er zelf over, dat ik ook de tweede keer toen ik Londen bezocht niet Wimbledon heb gezien. 
Dat was zeker de moeite geweest, maar het had te maken met de hoeveelheid bezienswaardigheden binnen de stad, zodat die buiten de stad liggend het eerst afvielen. Wat je wel vond in de stad was de herinnering aan het veroverde WK op aartsvijand Duitsland. 
Het was in 1966 de eerste keer dat de Duitsers met een sterker elftal een finale verloren. Misschien is dat wel hun noodlot. 
Dan hebben ze eens het sterkste elftal en spelen ze weer een finale en dan verliezen ze. Duitsers kunnen alleen een finale winnen als ze de underdog zijn. 
Nog altijd denk ik met bewondering terug aan dat elftal met Uwe Seeler, Helmut Haller, Frans Beckenbauer en Overath. 
Beckenbauer is dan nog middenvelder en niet ausputzer met een werkpaard in zijn buurt.

Op de boot naar Engeland
Een aantal jaren later kom ik weer voor een week naar Londen. 
Mijn  broer Folkert wil graag Londen zien. 
Zijn vrouw Lies wil niet mee, omdat ze vindt dat ze bij de familie moet blijven. 
Folkert en ik gaan samen met een onderwijzeres die werkt aan dezelfde basisschool als Lies en haar vriend die ook Jan de Haan heet. 
Hij studeert medicijnen in Groningen. 
Ik studeer daar pedagogiek. 
Jan de Haan is een verwoed visser en een echt buitenmens. 
Om niet als saai over te komen heeft hij bij gebrek aan creativiteit een oplossing gevonden voor stiltes die vallen en die hij in gezelschap moet kunnen opvullen. 
Hij heeft een klein zakboekje of agenda waarin hij alle moppen schrijft die hem worden verteld en die hij kan noteren zonder ze weer te vergeten. 
Heel vaak pakt hij het boekje en leest op droge toon een mop voor. 
Soms stoort dat gebrek aan creativiteit me wel eens en ik denk : 
“Bedenk nu zelf eens iets en doe niet zo stereotiep”
Alie de Haan, Jan Thijs de Haan en Folkert de Haan
Folkert is enthousiast over het bezoek. 
Hij geniet met volle teugen en kan het niet laten elke dag naar Lies te bellen, hoe mooi het wel niet is. 
Elke dag vind ik zelf wat overdreven, maar Folkert hangt erg aan Lies en vanuit dat oogpunt bezien is het wel te begrijpen. 
In grote lijnen bezoeken we dezelfde plekken als indertijd met Greet. 
Ik fungeer zo’n beetje als de deskundige en geef aan waar we beslist heen moeten en in veel opzichten is deze reis voor mij een kopie van de vorige. 
Veel bijzonderheden herinner ik me dus niet van deze reis, of het moet al zijn het kijken naar voetbal op de BBC, waarin ook Folkert geineresseerd is. 
Wel is het programma elke dag intensief, omdat we veel willen zien in een beperkte tijd. Jan de Haan loopt net als Folkert en ik rond in kostuum, dat wil zeggen met ongelijke broek en colbert ( combinatie genoemd in die tijd) en het past bij het weer.
Folkert de Haan, Jan de Haan en Jan Thijs de Haan
Daarnaast loopt hij met een paraplu en pretendeert daarmee zelf een Engelsman te zijn. Ondanks deze reis naar Londen is mijn relatie met Jan de Haan niet hechter geworden. Ik zal hem bij verjaardagen  van Folkert regelmatig ontmoeten en constateer, dat hij arts wordt in Friesland en natuurlijk koopt hij een praktijk, die aan het water ligt, zodat hij met een bootje direct de plas op kan om te vissen. 
Ik heb het idee dat hij daar precies op zijn plaats is, maar zijn ambities reiken verder. Tegenwoordig is hij zelfs hoogleraar huisartsenpraktijk. 
Ik heb hem altijd meer gezien als een vriend van Folkert.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten